zaterdag 23 januari 2021

Slangenvanger

"Slangenvanger", potlood en krijt op paneel, 85x68cm, 2021

Om even terug te keren naar het Bijbelse thema van Eva en de slang, hier is een krijt- en potloodtekening van mijn olieverfschilderij "Evolutie". 

De mens, de kroon van de schepping, liet zich makkelijk vangen aan de slang. Tijd voor een evolutionaire stap dus. Vandaar dat het oorspronkelijke werk "Evolutie" heet. Deze versie titelde ik "De Slangenvanger" om een ander aspect van het werk te benadrukken. 

Wat doen slangen? Wel, ze zaaien tweedracht en jagen mensen weg uit het paradijs. Dat doen ze niet eigenhandig uiteraard (ze hebben immers geen handen), ze praten gewoon op mensen in om transgressies te maken die een beetje onmiddellijke gratificatie inhouden maar hen op lange termijn schade toebrengen of zelfs hun totale ondergang bewerkstelligen. 

Een woord voor wie denkt net als Adam of Eva uit een paradijs gegooid te zijn door toedoen van een slang: was het werkelijk een paradijs wanneer een slang er welkom is?

En als het geen paradijs was, waar was je dan wel?

De kans bestaat dat atheïsten dit bericht lezen. Ik weet hoe sommigen van jullie denken: Satan was een rebel! God is een enggeestige patriarch! Zijn geboden opvolgen is slaafs zijn, enz.

Welnu, beste, ziet de dame in de tekening eruit als een slavin? 


maandag 21 september 2020

Evolutie

"Evolutie", Wim Van Aalst, 2014, 100x70cm, olie op paneel"Evolutie", Wim Van Aalst, 2014-2020, 100x70cm, olie op paneel


Eva plukte dapper de appel nadat de Satan op haar inpraatte. Ze overhaalde haar Adam om ook van de appel te eten en beiden speelden hun paradijselijke verblijfplaats kwijt. 
 
Mensen die de wereld ruïneren ontbreekt het gewoonlijk niet aan moed om te "durven". Maar hoe loopt het verhaal af wanneer Eva enig inzicht en levenswijsheid bezit en de dodelijke valstrikken van de naïviteit heeft doorzien? 
 
Het kwaad is in essentie gemakkelijk te bezweren. Dwazen daarentegen (en wie wordt niet geboren als een dwaas?), bezitten soms alle ambitie, overtuiging, moed, doorzetting, koppigheid, blindheid en heldhaftigheid die een mens maar kan bezitten, en zijn daarom veel moeilijker tegen te houden dan het kwaad zelf. 
 
Verspilde deugden zijn grave zonden. Ziedaar de tragedie van het mens-zijn.
 
Ik hoop natuurlijk dat iedereen zich een voorbeeld kan nemen deze "Eva" eerder dan aan haar Bijbelse tegenhangster.
 

Het schilderij werd geconcipieerd en geschilderd in 2014, waarna het enkele revisies zou ondergaan.
 
 
Het paneel werd bekleed met een linnen doek die geplamuurd werd met een traditionele lijm-krijt gesso gekleurd met een rood aardepigment. De onderschildering werd aangebracht met transparante bruinen. 

In een tweede fase werd een piambura aangebracht, om de licht-donker verdeling duidelijk in beeld te brengen.


Vervolgens werd het schilderij afgewerkt. De moeilijkheid van dit werk bestond hem er voornamelijk in om voor-, midden- en achterplan op elkaar af te stemmen en met elkaar te laten versmelten tot een gebalanceerde visuele compositie, wat me initieel maar met matig succes lukte. Het schilderij werd in 2015 voor de eerste keer herwerkt en tenslotte, na een lang hiaat, gefinaliseerd in 2020.

Het schilderij werd geschilderd met traditionele pigmenten zoals loodwit en loodtingeel.


 

zondag 2 juli 2017

Artikel in Artcouch

Artcouch zette onlangs mijn werk Onnodige Dood uit 2013 in de kijker.
Klik hier om het artikel te lezen.


vrijdag 30 oktober 2015

Zelfvertrouwen

"Zelfvertrouwen", Wim Van Aalst, 90x120 cm, olieverf op paneel

Zelfvertrouwen

Soeverein is mijn stand,
Welke ootmoed overmant,

Waarbij de houten vlecht
M’n twee bodes ontknecht,

Rust het gevederde kompas
Op vlerken van witsteenas,

Die mij tot slot als vorstin
In ’t geloof laten dat ik min.

- Rob Van de Zande

vrijdag 25 september 2015

Kunst heeft macht


Niet alleen de kunst, maar ook onze gehele maatschappij heeft de laatste 100 jaar een versnelde ontwikkeling gekend. Deze ontwikkeling bracht een doorgedreven specialisatie met zich mee binnen de verschillende vakgebieden.
Een gevolg van de verregaande specialisatie is dat mensen, in hun hoedanigheid van expert, kwesties vooral binnenin het vakgebied gaan contempleren. Niet zelden worden de meest gedreven exemplaren onder henpassionele mensen zo opgeslorpt door de verfijndheden van hun vakgebied – een wereld op zich – dat ze hun vak gaan beschouwen, overdenken en evalueren zonder voorbij de grenzen van dit vakgebied te kijken, zonder mogelijke gevolgen op grote schaal en op lange termijn te overdenken. Dit is een fatale fout.
De wetenschapper (en iedereen die het aanschouwde), stond verbluft van de tour de force die zijn uitvinding de verbrandingsmotor was en de enorme toepassingsmogelijkheden die deze zich meebracht; iedere expert kon er wel gebruik voor vinden binnen zijn vakgebied, zij het nijverheid, vervoer, scheepvaart, robotica, … Pas toen de verbrandingsmotor onherroepelijk geïntegreerd was in ons dagelijks functioneren, viel het ons op dat verbrandingsgassen op grote schaal en op lange termijn een ernstig probleem vormen. Zo zijn er vele voorbeelden aan te halen; piepschuim, bijvoorbeeld, dat 75 jaar na zijn uitvinding blijkt onherroepelijk in de voedselketen terechtgekomen te zijn. Terwijl men in die tijdsperiode makkelijk een alternatief had kunnen vinden indien men niet compleet weggesleept was door de roes van een nieuwe ontdekking.
De fundamentele oorzaak van dit gebrek aan nuchterheid in het aanzien van nieuwe doorbraken is te wijten aan een tekort aan holistisch denken, en te grote absorptie en specialisatie binnen het eigen vakgebied, waardoor men het grotere geheel, namelijk het welzijn van de wereld en de beschaving, uit het oog verliest. Experten verliezen vaak the big picture uit het oog, namelijk dat alles elkaar beïnvloedt, niet altijd met een schok, maar vaak traag en gestaag zich op lange termijn wijd kan vertakken en langs deze weg onvoorziene gevolgen hebben die soms moeilijk terug te traceren zijn.
Dit verschijnsel van teveel op het eigen vakgebied teruggetrokken te zijn, vinden we ook in de kunstwereld terug. Kunstenaars, kunstcritici en kunstfilosofen die verwoede pogingen ondernemen om doorbraken te maken, bezinnen zich vooral over wat hun werken kunnen betekenen ten overstaan van hun peers. De afgelopen decennia zijn vele experten kunst gaan beschouwen als een hermetisch afgesloten terrein waar anything goes. Alsof wat daar gefabriceerd wordt, geen invloed zou hebben op het welzijn van mens en beschaving.
Echter, kunst bestaat niet in een vacuüm. Het wordt gepromoot, verhandeld en getoond. Meer nog, kunst wordt gezien als het opperste product dat een maatschappij kan voortbrengen – het zijn objecten, muziekstukken, verhalen die bedacht en gebracht worden door lieden met uitzonderlijke geachte talenten en visie. De kunstenaar is een pièce unique, een verheven eigenaardigaard die über-producten schept die een grote uniekheid bezitten omdat alleen hij ze zo geweldig kan brengen of bedenken.
Hoewel men kan argumenteren over de emotionele of monetaire waarde die we kunst toebedelen, die vaak afhankelijk is van idolatrie of het sociale klimaat, kan men niet argumenteren over de rol die kunst uitoefent krachtens haar aanzien.
Iedere beschaving koestert zijn kunstwerken. Ze worden gevonden in en op tempels, paleizen en musea. Ze worden verhandeld tegen grote bedragen, buitgenomen in oorlogen. Mensen komen van heinde en verre om ernaar te kijken: de mens kijkt op naar zijn kunst. Indien hij er niet naar opkijkt, is het fair om te zeggen dat het geen of erg slechte kunst is. Deze werken zal hij negeren, en ze zullen verloren gaan. We kunnen kunst dus makkelijk definiëren als de producten die een beschaving in haar hoogste aanzien houdt.
Omdat men opkijkt naar kunst, krijgt kunst de facto een inspirerende of leidende rol. De psychologie heeft aangetoond dat de mens zijn gedrag afstelt op datgene waar hij naar opkijkt. Vooral in de puberteit komt dit het zeer sterk tot uiting. Desalniettemin, blijft dit mechanisme de rest van ons leven in meestal getemperde mate actief. Men kan niet loochenen dat kunst de menselijke psyche beïnvloedt. Wanneer men opkijkt naar een kunstwerk, absorbeert men voor een stuk wat het in zich draagt (tenzij men de boodschap erachter verwerpt en alleen het vormelijke aspect erkent). Hoe meer de mens ernaar opkijkt, hoe meer het kunst is, en hoe groter de invloed het heeft. Hoe onbevangener hij ernaar opkijkt, des te meer neemt hij ervan in zich op.
Kunst is altijd al een middel geweest om ideeën die leven binnen mens of beschaving gestalte te geven (cfr. zelfexpressie). Sommige lieden met bijbedoelingen hebben in de loop van de geschiedenis de macht van kunst aangewend voor politieke doelen. Dit bereikte zijn hoogtepunt in de 20ste eeuw met de massale propaganda van het Europese en Aziatische communisme en de nazi's, die kunst doelgericht inzetten als middel om wereldlijke macht te vergaren via oorlogen en bloedvergieten. Net ervoor, tijdens de eerste wereldoorlog, had het zelfbeeld van de Europeaan een zware klap toebedeeld gekregen, waarop de kunstenaars zelf, op eigen houtje, het welzijn van mens en beschaving uit hun ambities schrapten: de Dadaïsten gaven gestalte aan hun walging en de absurditeit van het mensdom. Deze idee – kritiek hebben, walging tonen, shockeren – resoneert tot op heden in het hart van de moderne kunst.
Hoewel hun sentiment begrijpelijk was, constructief was het niet, dat was immers niet hun bedoeling. Zowel qua inhoud als de manier waarop, draagt hun defaitistische houding in extremis bitter weinig toe aan het welzijn van mens en beschaving. Het is natuurlijk wel goed om kritiek te hebben op wantoestanden, maar de ontwikkelingspsychologie (een wetenschap) heeft duidelijk aangetoond dat het voortdurend bekritiseren en aan de kaak stellen van gebreken en stommiteiten de slechtste manier is om de menselijke psyche te vormen. En dat is nu precies wat kunst en cultuur doen: zij vormen onze visie, onze psyche. Kinderen die op een dergelijke manier opgevoed worden, zijn de eersten om mentale stoornissen te ontwikkelen. 
Waar zijn we dan mee bezig? Wat voor een zelfbeeld hangen we op en wat is daarvan de psychologische weerslag? Men mag nooit uit het oog verliezen dat kunst een vormgevende factor is voor onze beschaving, omdat kunst dát is waar men naar opkijkt. De mens maakt kunst, kunst creëert een cultuur, een cultuur vormt een beschaving, en een beschaving produceert een bepaald soort mens die op zich een bepaald soort kunst maakt.
Wanneer massaal veel kunstenaars hier geen rekening mee houden, leidt dit tot een stuurloze situatie. De meest doorgedreven kunst-expertise leidde tot de steeds experimentelere kunstvormen, die gefundeerd zijn in kunsttheorieën gebaseerd op kunsttheorieën die op hun beurt gebaseerd zijn op weer andere kunsttheorieën, enzovoort. Kunst wordt gemaakt voor de criticus, de kunstfilosoof, de verzamelaar, maar niet voor de mensheid. De zeer ver doorgedreven ontwikkeling van moderne kunstvormen is nagenoeg uitsluitend gefocust op evolutie binnen het vakgebied, en deze evolutie staat uitsluitend ten dienste van het vakgebied. De experten zijn al lang out of touch met het geheel (de maatschappij) en wat kunst daarin kan betekenen. Het publiek slonk tot een kleine schare van experts (verzamelaars, critici, kunstenaars), de enigen die nog van hun expertise opkijken, maar hun 'opkijken' staat ook geheel in functie van het vakgebied (bijvoorbeeld verzamelaars die kunst kopen als belegging eerder dan uit oprechte bewondering).
Om kunst geliefd te maken bij een bevolking hoeft die niet plat en commercieel te zijn. Dat is een verkeerde opvatting. Mensen moeten een reden hebben om op te kijken naar kunst, en die reden moet relevant zijn voor hen. Als kunst erin slaagt om werkelijk het welzijn van mens en beschaving te koesteren – of deze zelfs te verhogen, zal er altijd een breed en dankbaar publiek voor zijn. Het zal een positief effect hebben op onze cultuur, onze graad van beschaving en de kwaliteit van onze samenleving. Het zal grandioos zijn. Deze kunst zal in door iedereen in hoog aanzien gehouden worden, van aristocraat tot plebejer, en zal altijd haar relevantie behouden omdat ze gekoppeld is aan het welzijn van de mens, een onveranderlijk belang. Ons welzijn omvat ons vermogen tot kritisch denken evengoed als ons vermogen om sociaal, gelukkig, en briljant te zijn.
Een holistisch kunstbesef legt zowel kunstenaars, kunstfilosofen en kunstcritici eisen op die de grenzen van hun vakgebied ver overstijgen en doordringen tot wat essentieel is. Zonder alle vakgebieden in het grote kader te plaatsen, kunnen we ons welzijn, onze evolutie, onze toekomst, nooit zekerstellen. Het ontwikkelen van een goed holistisch begrip nodigt verder uit tot een dialoog tussen experten uit allerlei terreinen (psychologie, sociologie, ecologie, filosofie, geneeskunde, sport, business, leger, overheid, spiritualiteit, kunst...) wat bijdraagt tot een algemene ontwikkeling van de eigen psyche.
Wim Van Aalst, 27 september 2015