zaterdag 29 december 2012

Kunst is niet machteloos

Hier herhaal ik grotendeels wat ik onlangs schreef aan een hedendaags kunstschilder naar aanleiding van een discussie omtrent het definiëren van evaluatiecriteria voor kunst.
Deze kwestie overdenkend, constateerde ik dat hij, als expert, de kwestie vooral binnenin het vakgebied contempleert. Het is naar mijn mening een fout die vele experten begaan. Niet zelden worden de meest gedreven exemplaren onder hen zo opgeslorpt door de verfijndheden van hun vakgebied – een wereld op zich – dat ze hun vak gaan beschouwen, overdenken en evalueren louter in functie van hun vakgebied. Dit is een inherent fout uitgangspunt aangezien ieder vakgebied deel uitmaakt van een groter geheel, namelijk de wereld en de beschaving. Door er deel van uit te maken, vervult het ook een rol erin.
Welke is dan de rol van kunst? Er is de rol die we haar toedelen en die eerder arbitrair van karakter is, en er is de rol die haar toekomt krachtens haar invloed, welke reëel en feitelijk van aard is, en daarom minder weerlegbaar. Het is vooral daar waar het schoentje wringt.
Kunstenaars, kunstcritici en kunstfilosofen die binnen het vermeende vacuüm van hun vakgebied verwoede pogingen ondernemen om doorbraken te maken, bezinnen zich meestal over wat hun werken betekenen ten overstaan van de kunstwereld, de kunstgeschiedenis, bepaalde kunstfilosofieën en kunsttheorieën, alsook inzake hun persoonlijke evolutie (als vakman). Kortom, in functie van het vakgebied. Gewoonlijk zien zij over het hoofd dat kunst een bepalende factor van de cultuur is, en dus van de beschaving, de maatschappij, en de mens. De eenvoudigste verklaring hiervoor is wellicht omdat het hen geleerd werd om kunst binnen het vakgebied te overdenken.
De ontwikkeling van cultuur en beschaving mag dan een vicieuze cirkel zijn (mens maakt kunst, kunst creëert een cultuur, cultuur vormt een beschaving, en een beschaving produceert een bepaald soort mens), kunst – wat het uitdraagt en hoe het dat uitdraagt – speelt daarin een toonaangevende rol. Mensen plaatsen kunst op een voetstuk en kunst verkrijgt daardoor de facto een inspirerende of leidende rol.
Zo stuurt kunst mee de mens, zijn cultuur en zijn beschaving, ook al is ze er een product van.
Tegenwoordig gaat het gros van de kunstenaars hieraan geheel voorbij: het is of kunst om de kunst, of kunst ten dienste van zelfexpressie. Maar niet, haast nooit, in functie van de beschaving, en dat terwijl kunst, via de cultuur die ze creëert, zo'n invloed heeft op mens en beschaving. 
Wanneer massaal veel kunstenaars hier absoluut geen rekening mee houden, leidt dit tot een stuurloze situatie. Los van het feit of een artiest die nu erkent of niet, de toonaangevende rol van kunst is inherent én aanzienlijk. Welke zijn de maatschappelijke gevolgen indien kunstenaars bewust zouden worden van de cultuur- en dus beschaving-sturende kracht van kunst? En rekening houden met het feit dat die hoe dan ook aan het werk is ongeacht of de kunstenaar dat nu wenst of niet?
Daarmee bedoel ik helemaal niet dat kunstenaars kunst zouden moeten gaan aanwenden als een middel om de maatschappij naar hun hand te zetten, al dan niet ten dienste van een dictator. Dit is in eerste plaats een pleidooi tegen een ander, en minstens even onverantwoord uiterste om die invloed te negeren, te ontkennen en te loochenen.
Kunst beschouwen en definiëren puur binnen het vakgebied is per slot van rekening niet meer dan kunst in een hermetische constructie plaatsen die in realiteit louter theoretisch is. Kunst bestaat, leeft en opereert niet in een vacuüm, het is bedrog ervan uit te gaan dat dat wel zo zou zijn.
Het feit dat de kunstwereld zich niet met deze kwestie inlaat, heeft reeds een grote impact gehad op onze cultuur en beschaving.
Bijvoorbeeld: een doorgedreven evolutie gefundeerd op een hermetische visie op het vakgebied heeft ons tot de situatie gebracht dat een groot segment van de hedendaagse kunstwereld neerkijkt op “schoonheid”. “Wie schoonheid nog hanteert als criterium voor kunst, heeft het duidelijk niet begrepen.” Dit is een visie van binnen het vakgebied. Wanneer we uitzoomen uit het vakgebied en het rationeel in een perspectief plaatsen dat de feitelijke aanwezigheid van een maatschappij in acht neemt, dan is wat we doen in werkelijkheid een cultuur creëren die neerkijkt op schoonheid. En dus een beschaving die neerkijkt op schoonheid.
Ik merk op dat de dominante tendens in de actuele populaire cultuur gekarakteriseerd wordt door machtsstrijd, misdaad- en geweldverheerlijking in films, geldaanbidding en hedonisme in de populaire muziek, zwartgalligheid, cynisme en pornografie in de literatuur. Zelfs het kleurenpalet van stripverhalen is grauw en duister geworden. De helden van de populaire cultuur zijn getormenteerde geesten en monsterachtige figuren die nauwelijks te onderscheiden zijn van de slechteriken. Duisternis, absurditeiten en obsessies zijn de teneur.
Wat zorgwekkend is, is dat deze cultuur dan weer haar eigen soort mens creëert, die de tendens verder zet, gewoonlijk in dezelfde richting, alleen nog een stap verder. Waar doelt men op? Het was in eerste instantie de kunstwereld die de notie “schoonheid is niet de norm” lanceerde. Eens men het kader van het vakgebied overstijgt, kan men zien hoe deze gedachte zich als rimpels in het water verspreid heeft doorheen onze cultuur en de beschaving mee vorm heeft gegeven.
Als het waar is dat kunst cultuur stuurt, cultuur een beschaving vorm geeft en een beschaving een bepaald soort mens produceert en men heden geconfronteerd wordt met een negatieve maatschappelijke evolutie waar: de graaicultuur hoogtij viert, het aantal mensen met mentale aandoeningen almaar stijgt, de misdaadcijfers de lucht inschieten, enz., dan kan de kunstwereld deze kwestie niet enkel overlaten aan sociologen, psychologen, juristen en politici. Zij alléén slagen er niet in om deze neerwaartse spiraal tegen te houden, misschien omdat ook zij té hermetisch binnen hun vakgebied bezig zijn, misschien omdat zij niet dezelfde toonaangevende rol hebben.
Zich rekenschap geven van de impact van kunst op een beschaving is een pak ontstellender dan onszelf voor te houden dat kunst geen macht zou hebben op de individuele en collectieve psyche. Kunst is een héél invloedrijk en dus machtig iets dat iedere beschaving waar zij deel van uitmaakt gestaag transformeert.
Om onze beschaving vooruit te helpen, dringt zich een holistische kijk op die een bewustzijn van het effect van kunst op cultuur en beschaving inplant aan de basis van het artistieke vakgebied. Naarmate dit bewustzijn groeit, meen ik dat kunst ook een constructieve en gezonde inspirerende rol kan spelen voor de beschaving. Slechts zo kan zij haar ultieme grootsheid benaderen en de voor haar minderwaardige rol van decoratie, experiment, belegging, novelty of therapeutische uitlaatklep volledig te overstijgen.
Kunst wordt verheerlijkt. Eender wie als kunstenaar wordt erkend, heeft, met andere woorden, afhankelijk van zijn of haar opzet, een lichtend baken of een destructieve kracht in handen. Kunstenaars behoren tot de meest creatieve en geïnspireerde lieden van onze soort. Eens zij hun doel voor ogen hebben, zullen deze pioniers zeker nieuw terrein verkennen en hoge toppen scheren.
De kunstcriticus, die kunstwerken als dusdanig erkent, dient zich alleen de vraag stellen welke werken hij aan het roer van onze cultuur annex beschaving wil plaatsen, omdat zij deze ten dele en afhankelijk van de aandacht die ze krijgen, mee zullen bepalen.
Het zal een doorzicht en expertise vereisen die in ernst én omvang alle kunsttheorieën overtreft. Machtsmisbruik dient ten allen tijde vermeden te worden. Maar macht loochenen, is een opperste dwaasheid.
En dus legt een holistische kunstbesef zowel kunstenaars, kunstfilosofen en kunstcritici een hogere standaard op die de grenzen van het vakgebied overstijgt. Kunst moet welwillend zijn, wil zij haar volle grootsheid kunnen bereiken. Het is in de eerste plaats aan de kunstenaars om dit te verkennen en te volbrengen. 
 
Wim Van Aalst, vrijdag 28 december 2012, gereviseerd op 3 januari 2013

Downloaden als pdf.
 

zaterdag 8 december 2012

Het onvermijdelijke van kunst

Wat betreft overleven, is kunst overbodig.

Kunst mag dan een luxeproduct zijn, kunst is onvermijdelijk gezien het inherent scheppend vermogen van de mens. Dit onderscheidt de mens ook van de dieren, en stelt hem in staat een beschaving uit te bouwen, welke een gevolg is van zijn scheppend/creatief vermogen. Hoewel er dieren zijn die nesten en dammen bouwen, is hun creativiteit onveranderlijk en generisch: er zijn geen Dorische, Ionische, Gotische of Romantische vogelnestjes.

De bewering dat kunst niet zou kunnen bijdragen aan het overleven, is echter onjuist: kunst heeft het vermogen ons een rustpunt te gunnen om te genieten van en herinnerd te worden aan onze eigen scheppende natuur - maar ook om te reflecteren over ons wezen, ons zijn, onze wereld. Genieten, (zelf) reflectie en zich herbronnen hebben hun nut en functie. Zonder dat kan een mens niet erg goed overleven. Anderzijds, kan hij natuurlijk perfect genieten, rusten of zich bezinnen terwijl hij kijkt naar een sterrenhemel of een zonsondergang - kunst is, strikt genomen, overbodig om te overleven.

Ons scheppend vermogen stelt ons in staat allerlei dingen te bedenken en uit te voeren (huizen, vervoer, kledij, landbouw, nijverheid...) die het overleven veel makkelijker maken, zelfs comfortabel. Kunst is daar niet strikt noodzakelijk voor. Maar toch wordt  in alle beschavingen en in iedere tijdsperiode kunst gemaakt. Zelfs in de grotten van de holbewoners was er kunst. Waarom? Het creatieve vermogen van de mens is onstuitbaar en uit zich in alles wat we ondernemen. Kunst is de passie te creëren omwille van het creëren, te scheppen omwille van het scheppen. Het is een viering van ons menselijke creatieve vermogen; de mens die genoegen neemt in het vermogen dat hem uniek maakt op deze planeet; het vermogen dat hem in staat stelt te ontsnappen aan het gevaar dagelijks in de wildernis te moeten vechten om te overleven, onderworpen aan roofdieren en de elementen; het vermogen dat hem toeliet een beschermend en comfortabel habitat - een beschaving - uit de grond te stampen.
 
De mens verheugt zich over zijn eigen scheppende kracht, en alzo heeft kunst - als bewonderd eerbetoon aan de scheppende kracht - een idool- of inspirerende functie. Het vermogen te inspireren is het vermogen te sturen, te leiden; kunst fungeert als één der leidende factoren voor de beschaving.

Natuurlijk kunnen we zowel goedaardige als kwaadaardige dingen in het leven roepen middels ons scheppend vermogen. Vandaar dat ik pleit voor een holistisch kunstbesef dat het effect van kunst op de individuele zowel als maatschappelijke psyche aan de basis legt van het artistieke vakgebied.