Hier
herhaal ik grotendeels wat ik onlangs schreef aan een hedendaags kunstschilder naar aanleiding van een discussie omtrent
het definiëren van evaluatiecriteria voor kunst.
Deze
kwestie overdenkend, constateerde ik dat hij, als expert, de
kwestie vooral binnenin het vakgebied contempleert. Het is naar mijn
mening een fout die vele experten begaan. Niet zelden worden de meest
gedreven exemplaren onder hen zo opgeslorpt door de verfijndheden van
hun vakgebied – een wereld op zich – dat ze hun vak gaan
beschouwen, overdenken en evalueren louter in functie van hun
vakgebied. Dit is een inherent fout uitgangspunt aangezien ieder
vakgebied deel uitmaakt van een groter geheel, namelijk de wereld en de beschaving. Door er deel van uit te
maken, vervult het ook een rol erin.
Welke
is dan de rol van kunst? Er is de rol die we haar toedelen en die
eerder arbitrair van karakter is, en er is de rol die haar toekomt
krachtens haar invloed, welke reëel en feitelijk van aard is, en
daarom minder weerlegbaar. Het is vooral daar waar het schoentje
wringt.
Kunstenaars,
kunstcritici en kunstfilosofen die binnen het vermeende vacuüm van
hun vakgebied verwoede pogingen ondernemen om doorbraken te maken,
bezinnen zich meestal over wat hun werken betekenen ten overstaan van
de kunstwereld, de kunstgeschiedenis, bepaalde kunstfilosofieën en
kunsttheorieën, alsook inzake hun persoonlijke evolutie (als
vakman). Kortom, in functie van het vakgebied. Gewoonlijk zien zij
over het hoofd dat kunst een bepalende factor van de cultuur is, en
dus van de beschaving, de maatschappij, en de mens. De eenvoudigste
verklaring hiervoor is wellicht omdat het hen geleerd werd om kunst
binnen het vakgebied te overdenken.
De
ontwikkeling van cultuur en beschaving mag dan een vicieuze cirkel
zijn (mens maakt kunst, kunst creëert een cultuur, cultuur vormt
een beschaving, en een beschaving produceert een bepaald soort mens),
kunst – wat
het uitdraagt en hoe
het dat uitdraagt – speelt daarin een toonaangevende rol. Mensen
plaatsen kunst op een voetstuk en kunst verkrijgt daardoor de
facto
een inspirerende of leidende rol.
Zo
stuurt kunst mee de mens, zijn cultuur en zijn beschaving, ook al is
ze er een product van.
Tegenwoordig
gaat het gros van de kunstenaars hieraan geheel voorbij: het is of
kunst om de kunst, of
kunst ten dienste van zelfexpressie. Maar niet, haast nooit, in
functie van de beschaving, en dat terwijl kunst, via de cultuur die ze creëert, zo'n invloed heeft op mens en beschaving.
Wanneer
massaal veel kunstenaars hier absoluut geen rekening mee houden, leidt dit tot een stuurloze situatie. Los van het feit of een
artiest die nu erkent of niet, de toonaangevende rol van kunst is inherent én aanzienlijk. Welke zijn de maatschappelijke
gevolgen indien kunstenaars bewust zouden worden van de
cultuur- en dus beschaving-sturende kracht van kunst? En rekening houden met het feit
dat die hoe dan ook aan het werk is ongeacht of de kunstenaar dat nu
wenst of niet?
Daarmee
bedoel ik helemaal niet dat kunstenaars kunst zouden moeten gaan
aanwenden als een middel om de maatschappij naar hun hand te zetten,
al dan niet ten dienste van een dictator. Dit is in eerste plaats een pleidooi
tegen een ander, en minstens even onverantwoord uiterste om die invloed te negeren, te ontkennen en te loochenen.
Kunst
beschouwen en definiëren puur binnen het vakgebied is
per slot van rekening niet meer dan kunst in een hermetische
constructie plaatsen die in realiteit louter theoretisch is. Kunst
bestaat, leeft en opereert niet in een vacuüm, het is bedrog ervan
uit te gaan dat dat wel zo zou zijn.
Het
feit dat de kunstwereld zich niet met deze kwestie inlaat, heeft
reeds een grote impact gehad op onze cultuur en beschaving.
Bijvoorbeeld:
een doorgedreven evolutie gefundeerd op een hermetische visie op het
vakgebied heeft ons tot de situatie gebracht dat een groot segment
van de hedendaagse kunstwereld neerkijkt op “schoonheid”. “Wie
schoonheid nog hanteert als criterium voor kunst, heeft het duidelijk
niet begrepen.” Dit is een visie van binnen het vakgebied. Wanneer we uitzoomen uit het vakgebied en het
rationeel in een perspectief plaatsen dat de feitelijke aanwezigheid van een maatschappij in acht neemt, dan is wat we doen
in werkelijkheid een cultuur creëren die neerkijkt op schoonheid. En dus een
beschaving die neerkijkt op schoonheid.
Ik
merk op dat de dominante tendens in de actuele populaire cultuur
gekarakteriseerd wordt door machtsstrijd, misdaad- en
geweldverheerlijking in films, geldaanbidding en hedonisme in de
populaire muziek, zwartgalligheid, cynisme en pornografie in de literatuur. Zelfs
het kleurenpalet van stripverhalen is grauw en duister geworden. De
helden van de populaire cultuur zijn getormenteerde geesten en monsterachtige figuren die
nauwelijks te onderscheiden zijn van de slechteriken. Duisternis,
absurditeiten en obsessies zijn de teneur.
Wat
zorgwekkend is, is dat deze cultuur dan weer haar eigen soort mens
creëert, die de tendens verder zet, gewoonlijk in dezelfde richting,
alleen nog
een stap verder. Waar doelt men op? Het was in eerste instantie
de kunstwereld die de notie “schoonheid is niet de norm”
lanceerde. Eens men het kader van het vakgebied overstijgt, kan men
zien hoe deze gedachte zich als rimpels in het water verspreid heeft
doorheen onze cultuur en de beschaving mee vorm heeft gegeven.
Als het waar is dat kunst cultuur stuurt, cultuur een beschaving
vorm geeft en een beschaving een bepaald soort mens produceert en men heden geconfronteerd wordt met een negatieve maatschappelijke evolutie waar: de
graaicultuur hoogtij viert, het aantal mensen met mentale
aandoeningen almaar stijgt, de misdaadcijfers de lucht inschieten,
enz., dan
kan de kunstwereld deze kwestie niet enkel overlaten aan sociologen,
psychologen, juristen en politici. Zij alléén slagen er niet in om
deze neerwaartse spiraal tegen te houden, misschien omdat ook zij té
hermetisch binnen hun vakgebied bezig zijn, misschien omdat zij niet dezelfde toonaangevende rol hebben.
Zich
rekenschap geven van de impact van kunst op een beschaving is
een pak ontstellender dan onszelf voor te houden dat kunst geen macht
zou hebben op de individuele en collectieve
psyche. Kunst is een héél invloedrijk en dus machtig iets dat iedere
beschaving waar zij deel van uitmaakt gestaag transformeert.
Om
onze beschaving vooruit te helpen, dringt zich een holistische kijk
op die een bewustzijn van het effect van kunst op cultuur en
beschaving inplant aan de basis van het artistieke vakgebied.
Naarmate dit bewustzijn groeit, meen ik dat kunst ook een constructieve en gezonde inspirerende rol kan spelen voor de
beschaving. Slechts zo kan zij haar ultieme grootsheid benaderen en de voor
haar minderwaardige rol van decoratie, experiment, belegging, novelty
of therapeutische uitlaatklep volledig te overstijgen.
Kunst
wordt
verheerlijkt. Eender wie als kunstenaar wordt erkend, heeft, met
andere woorden, afhankelijk van zijn of haar opzet, een lichtend
baken of een destructieve kracht in handen. Kunstenaars behoren tot
de meest creatieve en geïnspireerde lieden van onze soort. Eens
zij hun doel voor ogen hebben, zullen deze pioniers zeker nieuw
terrein verkennen en hoge toppen scheren.
De
kunstcriticus, die kunstwerken als dusdanig erkent, dient zich alleen de
vraag stellen welke werken hij aan het roer van onze cultuur annex
beschaving wil plaatsen, omdat zij deze ten dele en afhankelijk van
de aandacht die ze krijgen, mee zullen bepalen.
Het
zal een doorzicht en expertise vereisen die in ernst én omvang alle
kunsttheorieën overtreft. Machtsmisbruik dient ten allen tijde
vermeden te worden. Maar macht loochenen, is een opperste
dwaasheid.
En
dus legt een holistische kunstbesef zowel kunstenaars, kunstfilosofen
en kunstcritici een hogere standaard op die de grenzen van het
vakgebied overstijgt. Kunst moet welwillend zijn, wil zij haar volle
grootsheid kunnen bereiken. Het is in de eerste plaats aan de
kunstenaars om dit te verkennen en te volbrengen.